Recensie Roelofs2 Lauscher Trio concert

Mike Roelofs Trio bij raamWINDKRACHT 13, Den Helder
27 oktober 2012
Jazzstichting Nieuw & Diep

Gerard Hoekmeijer

Voor een klein publiek gaf het trio “Roelofs 2 Lauscher” zaterdagavond een uitstekend concert. Het had wel iets weg van een huiskameroptreden, vooral ook vanwege de intimiteit van de muziek. Het vanuit Limburg (Venlo) opererende trio houdt het graag ‘klein’ met veelal door pianist Mike Roelofs op de vleugel opgezette miniatuurtjes, die gaande weg opgepakt werden door zijn kompanen Werner Lauscher op contrabas en slagwerker Geert Roelofs.
Een aantal liedjes – zoals componist Mike Roelofs ze noemde – had hij geschreven voor de gedichten van zijn vrouw, zoals “Wachtensmoe” en “De Gelukkige Vrouw”. Dat zijn dan ook tamelijk compacte composities met de eenvoudige structuur van een popsong met slechts een drietal akkoorden. Roelofs kracht ligt er in dat hij binnen deze ‘beperking’ fraai zijn ‘verhaaltjes kan vertellen’, die steeds licht en lyrisch van toon zijn. Technisch gezien bleek Roelofs een verfijnd stilist te zijn, die evenwel zeer virtuoos kan uitpakken. Maar altijd is zijn lichte touché kenmerkend: hij is beslist geen akkoordenrammer en beweegt zich opvallend veel in het hoge register van het instrument.

Bassist Lauscher en drummer Geert Roelofs hebben in deze composities een vooral begeleidende rol, maar in stukken als “Koud” en “Tabula Rasa” nemen zij op meer prominente wijze deel. Zo trekt Lauscher – op de voet gevolgd door de drums – opeens met een hoekige funky riff de muziek naar een andere sfeer: vanuit de dromerigheid naar een lekker aardse groove. In deze songs komen de kwaliteiten van de Duitse bassist en de Limburgse drummer ook het best naar voren en past dit trio geheel in de huidige stroming van Europese improviserende pianotrio’s, waarin de musici anticiperen op de aan- en inzetten van hun collega’s. Denk bijvoorbeeld aan Avishai Cohen of de muziek van het befaamde Duitse ECM-label.
Niet geheel toevallig past Mike Roelofs ook ‘de behandelde’ piano toe, waarin men zich niet beperkt tot het beroeren van het klavier, maar ook de binnenkant van de piano betrekt. Zoals die andere ECM troef Bugge Wesseltoft. Fraaie pizzicatoachtige klanken leverde dat op of een aan een velletje papier op de snaren ontlokt bijengezoem. Prachtig ook was in “Tabula Rasa” de baspartij van Werner Lauscher, die naast de stuwende en steeds aanwezige basriff, fluwelig omhoog kruipende figuurtjes creëerde.

Het trio bewees zijn veelzijdigheid met het eigenlijk een beetje uit de toon vallende “Blues For Herman”, een onvervalste uptempo bebop swinger, met in de openingsmaten knappe ontregelende ritmische verschuivingen. In dit nummer kon Mike Roelofs al zijn virtuositeit kwijt in één lange – wat mij betreft te lange – eruptie van snelle notenreeksen over het gehele klavier. Alvorens de lange terugreis naar het verre Limburg weer te aanvaarden, werd het optreden afgesloten met een ‘op een Beatlesliedje gebaseerde improvisatie’, hetgeen het publiek in de gelegenheid bracht om hun geesten te pijnigen over de vraag: welk liedje? Ik zelf kwam er ook niet achter…….was het nou “Help?” Even dacht ik aan “While Mine Guitar Gently Weeps”, maar ik gaf het op, het was tenslotte een prachtig en ‘gentle’ gespeeld liedje. “Nowere Man”, gaf Mike Roelofs na afloop van dit mooie concert, het verlossende antwoord.